Evert Stel is schipper van de Meander V en met partner Inge initiatiefnemer van de Stichting Vaarwens (https://www.stichtingvaarwens.nl/). Het leven op het water en aan boord van zijn schip vormt voor Evert de inspiratiebron voor zijn columns die hij voor Watersport-TV schrijft.
Vliegende koeien…
Iedere haven en iedere ligplaats heeft z’n voor en tegens. Op- en rond het IJsselmeer heb je overlast van die vieze groene vliegjes. Op vele binnenwateren heb je fonteinkruid in het water. Bij een bosrijk gebied zitten veel steekmuggen en op het Paterswoldsemeer heb je last van Koch.
De enige oplossing lijkt zout water opzoeken, maar ook daar ben je niet veilig. Meeuwen, aalscholvers, reigers, het vliegt allemaal over en ze laten met regelmaat hun klodders vanuit de lucht kennelijk altijd net op jouw schip vallen.
Zo komen de zwermen aalscholvers met regelmaat in grote getale de haven van Monnickendam leegvreten. Onlangs ben ik de Meander V aan het wassen en het wordt plotseling donker. Een enorme vlucht zwarte vogels ruist over me heen en even waan ik mij in de film ‘Birds’ van Alfred Hitchcock, zoveel zijn het er. Eerst cirkelen ze rond om de meest geschikte plek te kiezen waar ze gaan vissen, vervolgens duiken ze massaal het water in en verdwijnen onder water om even later met enorme vissen naar boven te komen, die ze in hun geheel naar binnen werken. Het is een indrukwekkend schouwspel om te zien hoe in luttele minuten de hele haven volledig leeg gevreten wordt met een moordend tempo, waar geen beroepsvisser tegenop kan. Kleine, groot en heel groot zijn de vissen die ze naar binnen werken en het bijgaande filmpje illustreert wat ze kunnen verschalken.
Als de haven leeggevist is, stijgen ze massaal op maar sommige vogels zijn zo volgevreten, dat ze amper los komen van het water. Krijsend vliegen ze rondjes, wachtend tot iedereen ‘has lift off’ onderwijl de nodige ballast lozend. Het regent natte stront en zoek snel dekking, maar ik ben te laat. Met een warme klodder op mijn rug haast ik me naar binnen en trek mopperend mijn jas uit. Even later sta ik weer buiten met de slang de tweede keer die dag het hele schip af te spuiten. Er komt een redelijk bejaarde voorbijganger langs met een sigaartje in de mond en een schipperspetje schuin op zijn hoofd. Hij blijft staan terwijl hij me hoort mopperen op die vogels die het schip onder de stront hebben gebombardeerd en zegt op z’n Amsterdams; “Man, wees blij dat koeie niet kenne vliege!” Tsjah… wat moet je daar nou nog op zeggen…
Evert Stel