Watersport-TV volgt Liesbeth Mook en Ronald Brunt en hun zeiljacht ia orana tijdens een ’Rondje Atlantic’ door hun blogs te plaatsen en vlogs uit te zenden...
Ken je dat? Je zit thuis aan je bureau te bladeren in de pilot ‘Windward Islands’ van Chris Doyle en bij iedere kleurige pagina die je omslaat voel je de glimlach op je gezicht breder worden. Of het nu een luchtfoto is van een prachtige baai, waar hij met tekst heeft aangeduid waar je kunt ankeren of een foto van de plaatselijke bevolking, je raakt niet uitgekeken. Het is een boek om in te verdwijnen. In gedachten zet je stiekem een route uit en kijk je aan welke zijde je het beste de archipel kunt passeren en waar de acceleratiezones lopen. Je berekent het aantal mijlen en denkt: ‘Dat is best wel te doen voor een dagtripje. Overdag heerlijk zeilen en vroeg in de middag voor anker, zodat je bij licht nog even het dorpje kan verkennen’. Je kijkt op de klok en denkt, nog heel even verder bladeren… Maar vervolgens moet je echt weer aan de bak en schuif je het dikke kleurige boekje met de witte ringband met moeite weer aan de kant.
De situatie is nu compleet veranderd. Ik ben midden in mijn eigen dagdroom terecht gekomen. Het gekleurde bijbeltje heeft nu een vaste plek op de kaartentafel gekregen. Ik hoef niet meer aan de bak en verplicht naar een computerscherm te kijken. Ik voel niet meer de pijn in mijn nekspieren en mijn rug. We stippelen niet alleen de routes uit, we zeilen ze ook. En wat een heerlijk zeilgebied is de Carieb toch, echt zo gaaf. En ja…het water kent hier werkelijk vele schakeringen azuurblauw, de begroeide bergen zijn inderdaad waanzinnig mooi groen en de witte, soms zelfs roze koraalstranden met wuivende palmen bestaan dus echt.
Vandaag liggen we voor anker bij het onbewoonde Sandy Island en besluiten we te gaan snorkelen. Al roeiend brengt het Rubbertje ons naar de kant. Duhhh…landen in de branding is niet echt ons specialiteit, haha. Eenmaal aan land verdwijnt mijn voetafdruk, bij iedere stap die ik zet op het roze zand, in de ruisende branding. Voor mij ligt een boomstronk aangetast door de zeewind en het zilte water. Ik voel mijn vingers even langs het gladde hout gaan. Zag ik het nou goed, ja daar…daar steekt een zeeschildpad zijn kopje boven water. Na een paar relaxte slagen duikt hij weer onder. Ik voel even ontroering, wauw ik loop hier echt…
We trekken onze flippers aan en verdwijnen in de sprookjesachtige onderwaterwereld. Een gevlekt koffervisje scharrelt tussen een indrukwekkende kuipspons en een grote zeeroede door. We worden regelmatig omgeven door grote scholen sergeant majoors of gestreepte koraalvlinders. Een
regenboogpapagaaivis, hangt even stil voor mijn duikbril. Ik tik op mijn duikglas om Ronalds aandacht te vestigen op iets tussen rotsen. Het is een ballonegelvis. Van de week in St. Lucia zagen we een zwemmende kettingmurene, zijn pikzwarte slangenlijf met fluorescerende gele streepjes was mooi, maar ik vond het ook even een beetje spannend. In St. Vincent zagen we een school met honderden baby-rifpijlinktvisjes. Hoe komisch, als onnoemelijk veel kleine oogjes je van dichtbij gapent aankijken. Na een half uur krijg ik het ondanks mijn neopreen shirt met lange mouwen toch een beetje koud. We flipperen terug en komen in een harde wind met een stortbui terecht. Om warm te blijven duiken we terug het water in. Dikke zoete droppels kletteren naast ons gezicht op de zee neer. Twee Jan van Genten scheren vlak boven onze kruinen door de lucht. Zonder zich te storen aan onze aanwezigheid, schieten zij als pijl uit een boog vlak naast ons gezicht het water in om een visje te scoren. Kennelijk hebben zij aan één visje niet genoeg. We bewonderen in stilte de ene duikvlucht na de andere, wat een spektakel. Ik pak Ronald ’s hand even vast en fluister zachtjes...‘gaaf hè!’