Op een natte en winderige dag in eigen land treffen we in de Watersport-TV mailbox een nieuwe vlog aan van de bemanning van de ia orana getiteld...
Natte kledderzooi
Wat geeft de inclinometer aan?’ ‘De wattt??’ Ronald wijst naar het houten randje boven de ingang. “Ohhh die.’ Het gaat om een wit plaatje waar je de helling op af kan lezen, met daarop twee plastic buisjes met een zwart kraaltje erin. De bovenste geeft het aantal graden helling van het schip aan tot 5. De onderste, de helling tot 30 graden aan iedere zijde van de boot. ‘Uhhhh… één seconde 5 graden naar de ene en dan weer één seconde 5 naar de andere kant. Soms ook even 10 graden naar beide kanten. Je kan dus echt niet de mast in hoor!’.
We varen midden op de Atlantische oceaan en zijn onderweg naar de Azoren. ‘Maar als we de ia nou in de lengte van de swell sturen? Dan kan het denk ik wel?’
Dit avontuur startte gisteravond. Ik deed nog even een dutje, voordat ik ging koken en Ronald zat buiten. Opeens hoor ik buiten een harde knal en Ronald schreeuwen: ‘Lies KOMEN!!!’ Dat is duidelijk taal, stront aan de knikker, want anders zou hij mij wel anders aanspreken. Ik schiet onder de salontafel om mijn zwemvest te pakken en loop zo vlug als ik kan naar de boeg waar Ronald op het voordek zit. Nee hè, de val van de gennaker is gebroken en de lap van 100 vierkante meter parachutestof ligt langs de boot in het water. Omdat we nog steeds redelijk snelheid maken en de gennaker is volgelopen met vele liters zout water is het best een klusje. Ik ga naast Ronald zitten en zet mijn blote voeten schrap tegen de reling. Samen trekken we stukje voor stukje aan het witte hijskoord van de slurf. Van belang is dat de dunne stof niet gaat scheuren en al helemaal niet onder de boot komt. Het regent en zoute golven plenzen over ons heen. Gelukt. Ik schiet naar binnen en doe in de punt het luik open. Ronald duwt de gigantische natte zoute kledder naar binnen en ik kwak het op het driehoekige vloertje, zodat niet alles in de punt onder het zoute water komt. Ondertussen heeft Ronald alweer de genua uit. Wat zijn we toch een topteam samen. Later vertelt Ronald dat hij even dacht dat we een orka hadden geraakt. Ik kijk hem verbaasd aan. ‘Hoezo?’ ‘Nou, het wit en zwart van de gennaker bolde langszij omhoog en het leek heel even op een walvis? Samen beginnen we te grinniken.
‘Kan de gennaker misschien op de rode val, die is nog vrij’. ‘Goed idee’. Het begint weer te regenen, dus wachten we even. Ronald kijkt mij bedenkelijk aan. ‘Nee, het kan toch niet, deze val zit lager ten opzichte van de genua en dan draait de gennaker er om heen. De enige mogelijkheid is dat ik de mast in ga, maar er staat nu nog teveel swell.
Het is het zover…we gaan het er op wagen, Ronald gaat de mast in. We snijden de val van gennaker mooi recht af. En besluiten ook meteen het lelijke stuk van de val van het grootzeil aan de bovenkant af te snijden en dicht te branden. Dit laatste kan gelukkig gewoon aan dek.
Het bootsmanstoeltje en de lifeline zitten gekoppeld aan een val, waarmee ik Ronald op zal hijsen. Mijn kappie klapt het eerste stepje uit. Pfff…nog 21 te gaan. De boot ligt redelijk rustig, maar even later zwiept ie weer als een gek. En boven in, op 17 meter hoogte, zwiept de mast zeker wel 3 meter heen en weer. Brrrr…! Elke keer als de boot weer rustig ligt, hijs ik Ronald een stukje verder. Okee, hij is boven. Eerst maak ik de kotterfokval los, want nu hij toch boven is, wil Ronald die ook meteen goed doen. Gelukt. Nu de gennakerval van de kikker losknopen. Opeens hoor ik Ronald van boven schreeuwen ‘Hijsen! Kom op hijsen’. Ik schrik mij kapot, mijn hartslag slaat op hol, want…ik zie de val een paar centimeter door de valstopper glijden… weer hoor ik hem schreeuwen ‘Hijsen, hijs nou Lies!’. Ik schiet de val om de lier in de selftailing vast. Poehhhh…net op tijd. Gedachten flitsen door mijn hoofd: ‘Zal ik Ronald vertellen wat er aan de hand is? Is de valstopper stuk? Of was het alleen een stukje glad touw?’ Ik besluit niets te zeggen, teveel onrust, en lier Ronald nog een stukje omhoog. Nu de val in de selftailing zit voelt het weer veilig. Ik voel mij weer kalm worden en roep met een rustige stem, alsnog naar boven wat er aan de hand is. Steeds opnieuw wachten we de swell af, dus 10 keer zwiepen…en door naar de volgende handeling. Ik pluk de val van de gennaker uit de lucht. Gelukt, wat een topper is Ronald toch. Ik roep naar boven dat het lijkt dat de val door de zaling zit. Ronald antwoord, ‘Nee hoor, hij zit goed’. Langzaam komt hij, steeds wachtend op een zee met minder swell, naar beneden. Ronald staat weer op het voordek. Opgelucht geef ik hem een dikke klapzoen.
Ronald kijkt omhoog. ‘Nee hé, de val van de gennaker en de kotterfok zit inderdaad door de zaling, ik moet weer naar boven’ . Grrrr…Het hele ritueel kan weer opnieuw beginnen, zucht.
En nu de volgende puzzel. Hoe krijgen we de kleddernatte gennaker van 100 vierkante meter weer terug in de slurf? Tja, wat is handig? We besluiten de slurf vanuit het voorluik te hijsen en de hoepel stukje voor stukje er over te schuiven. Jammer, dit lukt niet. Het zeil is te veel gedraaid en het hijskoord zit er als een knoedel om heen gerold. Dan toch maar de volledige gennaker op het voordek leggen en het geheel rustig ontkrullen. Yes gelukt, de slurf kan omhoog gehaald worden. De zeiknatte gekleurde kledder ontvouwt zich stukje voor stukje … bolt wonderschoon op… en is in een mum van tijd droog. Voldaan ploffen we neer in de kuip. Hèhè, tijd voor bakkie koffie.