Hoe gebruik je een marifoon?
Let nadat je de marifoon hebt aangezet op welk kanaal die staat. De kanaalkeuze is afhankelijk van waar je vaart. Uitluisteren doe je op de binnenwateren op kanaal 10, en op de kustwateren en IJsselmeer op kanaal 16. Luister uit voordat je zendt. Zo voorkom je dat je ergens doorheen praat. Houd de zendknop (spreeksleutel) niet langer ingedrukt dan nodig. Houd de communicatie op kanalen voor veiligheid en navigatie altijd kort en bondig. Gebruik voor privegespreken uitsluitend de VHF-kanalen 72 en 77. Roep sluizen, bruggen, verkeerscentrales en jachthavens op met de betreffene naam omdat er binnen het marifoongebruik meerdere op hetzelfde kanaal zitten. Bij ernstig en dreigend gevaar voor schip en bemanning en je wilt onmiddellijk hulp, mag je het noodsein ‘Mayday’ gebruiken. Gebruik in een dergelijk geval voor een juiste positiemelding de vier W’s: Wie ben je (scheepsnaam)?,wat ben je (type schip)?, waar ben je (duidelijke positie) en waarheen vaar je?
Het is van belang dat je de juiste gespreksdiscipline hanteert bij het gebruik van je marifoon.
Roep de naam van degene die je op wilt roepen. (Max 3 maal). Zeg dan wie jij bent. Hier de (naam schip). Sluit je oproep af met OVER. De opgeroepende reageert vervolgens: hier (bijvoorbeeld havendienst). Zegt u het maar...over. Geef je boodschap en sluit af met over. Bij einde gesprek zeg je UIT.