Evert Stel is schipper van de Meander V. Met deze voormalige loodstender heeft hij jarenlang met zijn partner Inge voor de Stichting Vaarwens dagtochten gevaren met mensen in de laatste levensfase. Inmiddels heeft de Stichting een eigen schip en wordt de Meander V ingezet op drukke dagen. Van alle dagtochten maakt Evert aangrijpende, veelal emotionele verslagen. Daarnaast is hij auteur en heeft diverse boeken geschreven en is hij columnist bij Watersport-TV. Lees hieronder zijn laatste column.
Niet gehinderd door kennis…
Met het schaamrood op mijn kaken moet ik bekennen dat ik ooit het water op ging en niet gehinderd
door kennis vaak in de problemen kwam, getuige de hilarische verhalen die ik met zelfspot en humor
optekende in mijn boeken. Ik stootte mijn hoofd echter maar één keer aan de spreekwoordelijke
‘zelfde steen’ en leerde snel van mijn fouten. Dat sommige schippers hardleers zijn, mag blijken uit
de onderstaande belevenis van twee jaren geleden.
Toen afgelopen vrijdag storm Eunice over het land tierde, lag de Gouwzee nagenoeg droog en met de
telelens van mijn camera zag ik de contouren van twee scheepswrakken vlak bij Hemmeland boven
de bodem uitsteken. Het deed me denken aan de volgende anekdote:
Het was een prachtige zondagmiddag en het was die dag druk op de Gouwzee. We zaten heerlijk met
een hapje en een drankje op ‘Costa del Achterdek’ te genieten van onze vrije tijd en alles wat er zich
om ons heen op het water afspeelde. Er kwam een houten ‘Deens kottertje’ met wat achterstallig
onderhoud vanaf de Gouwzee onze kant op varen. De schipper achter het roer keek geconcentreerd
en stuurde het scheepje recht op de havenmond af. Hij miste hierbij echter de scheidingston waar hij
omheen moest, om de haveningang van Hemmeland via de geul in te varen.
Ik zei tegen Inge; “Moet je opletten, die loopt zo meteen vast op de ondiepte bij dat scheepswrak dat
hier op de hoek ligt.”
Inge keek geïnteresseerd op en zei; “Zo dom zal hij toch niet zijn? Hij zal het wel weten waar hij kan
varen. Misschien heeft het scheepje weinig diepgang!”
Ik ging staan en begon heftig te zwaaien, maar kreeg niet de aandacht van de man achter het roer.
Even later waren we samen getuige van het feit dat de onfortuinlijke schipper - ten aanschouwen van
al het vrouwelijk schoon bij hem aan boord - vastliep. We zagen dat hij verwoede pogingen deed om
vol gas vooruit over de ‘hobbel’ heen te komen, maar hij voer zich alleen maar vaster.
“Help hem even!” gebood Inge na tien minuten te hebben aangezien dat de zwarte rookwolken uit
de uitlaat niet leidden tot de gewenste bevrijding.
Ik maakte daarop de rubberboot los en voer naar hem toe.
“Je moet er achteruit weer af hoor. Hier ligt het wrak van een paar oude houten botters en daar zit je
bovenop!” schreeuwde ik boven het brullen van het motortje van de kotter uit. Hij maakte gebaren
dat hij me niet verstond, waarna ik de rubberboot tegen het scheepje aan zette.
“Zet die motor eens uit! Dat haalt nu niks meer uit!” gebood ik hem. Eindelijk… contact!
Ik legde hem nogmaals uit dat hij de scheidingston gemist had en boven op een scheepswrak zat. Vol
ongeloof keek hij me aan en zei lachend; “Een scheepwrak? Maar daar is de haveningang toch?
Hoezo scheepswrak! Iedereen vaart hier toch overheen?”
“Klopt, maar dáár ligt de boei waar je omheen moet. En die kleine bootjes hebben geen diepgang van
een meter zoals jij!” legde ik hem uit. “Zet hem maar in z’n achteruit en niet teveel gas geven, dan
zet ik de rubberboot tegen je voorkant en zo moet je er achteruit weer af kunnen komen!”
Na ruim vijf minuten volaan draaien, kwam er nog geen beweging in en ik kreeg hulp van mijn
buurman, die meer pk’s achter zijn rubberboot had hangen. Na enkele minuten kwam het scheepje -
tot opluchting van de bemanning - los en dreef weer. Als wij terugvoeren naar de havenmond,
tokkelde hij dapper achter ons aan en liep ten tweede male vast.
“Man… je moet om die scheidingston heen… daar, die!” riep ik vol onbegrip, wijzend naar de boei die
30 meter verderop ligt. We herhaalden gezamenlijk de exercitie en zagen hem daarna keurig om de
boei heen varen en eindelijk diep de haven in duiken.
Aan het einde van de dag zaten we tijdens het avondeten aan onze tafel in de kuip na te genieten
van een prachtige zomerdag, toen ik het bekende uitlaatgeluidje van het houten kottertje weer
hoorde aankomen. Ik keek op, zwaaide vriendelijk en zag volledig verbluft de man wederom recht op
het obstakel onder water af varen en vastlopen. Deze keer zat er weinig gang in, zodat hij snel weer
los zou komen, maar ik heb het niet afgewacht. Ik ben naar binnen gegaan, want het werd fris…
Evert