Evert Stel is schipper van de Meander V. Met deze voormalige loodstender heeft hij jarenlang met zijn partner Inge voor de Stichting Vaarwens dagtochten gevaren met mensen in de laatste levensfase. Inmiddels heeft de Stichting een eigen schip en wordt de Meander V ingezet op drukke dagen. Van alle dagtochten maakt Evert aangrijpende, veelal emotionele verslagen. Daarnaast is hij auteur en heeft diverse boeken geschreven en is hij columnist bij Watersport-TV. Lees hieronder zijn laatste column.
Klein hoekje…
De spreuk zegt het al, een ongeluk zit in een klein hoekje. Soms heb je van die dagen dat alles voor de wind gaat, maar soms… In mijn boeken, waarvan de volledige opbrengst overigens naar de stichting gaat, beschrijf ik met humor en zelfspot mijn avonturen en onderstaande stunts kunnen ook zo mijn zesde boek in.
Guust Flater
Van nature ben ik best handig, maar er zijn ook momenten dat ik wat meer op Guust Flater lijk. Van Inge kreeg ik ooit een prachtige houten Guust, omdat ze al snel in de gaten had dat er gelijkenissen zijn, namelijk vreselijk creatief en handig, maar soms een brokkenpiloot. Verder hangt ons hele schip vol met plaatjes van Guust, die de gasten wegwijs maken over toiletgebruik e.d. Guust is mijn held en ter vermaak heb ik alle stripboeken van hem aan boord!
Onlangs had ik weer zo’n periode dat er veel tegenwind was. Met enig schaamrood op de kaken zal ik het met jullie delen, want ik denk dat menigeen zich er in herkent.
Boot wassen
Om de Meander V te wassen is de honderdtwintig vierkante meter toch altijd een flinke klus. Daarnaast tob ik met twee versleten schouders, dus is alle hulp welkom. Vrijwilliger Hans van Dongen maakt op bepaalde periodes ons stichtingsschip de Vaarwens (die volledig gesponsord in de Amsterdam Marina ligt) schoon en omdat hij nogal een eindje weg woont, reserveert hij er de hele dag voor. Soms is er tijd over en rijdt hij naar Monnickendam om mij te helpen de Meander V ook even mee te nemen. Ook nu was het schip erg vies en zat vol vliegtuigroet, vogelstront en woestijnzand. Ik begon al vroeg en Hans zou me na de middag komen helpen. Halverwege het boenen bedacht ik me om een extra waterslang op de dekwaspomp aan te sluiten zodat we niet hoeven te vechten om de waterstraal.
Rust en Zen…
Nou heb ik de eigenschap dat ik met zen en in alle rust begin, maar na een uurtje sta ik volledig in brand en werk als een bezetene. Gehaast duik ik het machinekamerluik in om de tweede slang te halen en glij met mijn natte zepige gladde rubberlaarzen van de trap naar beneden. Met een flinke dreun beland ik met de ribbenkast op de rand van het luik en voel iets kraken. Een enorme pijn maakt zich meester van mijn borstkas en ik betrek luidkeels onze lieve Heer erbij. Inge is niet thuis en kreunend klauter ik het luik uit en duik de medicijnkast in. Een korreltje Arnica en twee paracetamols moeten me vanmiddag maar op de been houden. Als Hans arriveert, vraagt hij zoals altijd belangstellend; “Heee vriend, hoe is het met je? Zullen we dit varkentje samen verder wassen?” Ik zeg hem dat ik blij ben met zijn komst en leg uit dat ik eigenlijk geen cent meer waard ben. Toch werken we samen verder en op wilskracht maak ik de klus met Hans af.
CV perikelen
Die nacht heb ik het moeilijk, want liggen wil niet, zitten ook niet en van slapen komt niet veel. Als Google me vertelt dat dit nog 8 tot 12 weken kan duren, vraag ik Inge wat extra pijnstillers te halen… Ik scharrel zo goed en zo kwaad de volgende week in en merk dat (nu het wat kouder wordt) de CV aanslaat. Er borrelt lucht door de radiatoren en besluit de zaak met rust en zen te gaan ontluchten. Overal sist een beetje lucht uit, totdat de druk weg valt. Na een voorzichtige afdaling in de machinekamer, constateer ik dat de drukmeter inderdaad op nul staat, dus moet er een beetje antivries bijgevuld worden. Gelukkig heb ik dat op voorraad en pak één van de drie voorradige jerrycans met de oranje kleurende vloeistof. Nadat de zuigslang er in hangt, zet ik het pompje aan en vul bijna 4 liter vloeistof in de CV. Mooi… nu maar weer ontluchten. Bij het losdraaien van het onluchtingskraantje van de bovenste radiator in de stuurhut, spuit er na de lucht vloeistof uit dat ik probeer op te vangen met een stukje keukenrol. Dat gaat niet geheel vlekkeloos want door de druk, vliegt het omhoog en sproeit mijn gezicht en overhemd er onder. Bah… wat meurt dat en het ruikt helemaal niet naar koelvloeistof maar naar diesel!!! Als ik inmiddels weer helemaal in brand sta, duik ik gehaast de machinekamer in, waarbij mijn ribben me herinneren aan de stunt van afgelopen week. Als ik aan het tankje ruik, blijkt het gevuld met oude gasolie waarmee ik vaak kwasten reinig! De eerstkomende tijd ben ik verwoed bezig om via de ontuchtingskraantjes de gasolie uit de CV te laten lopen want olie drijft op water en huist bovenin, maar vier liter duurt erg lang om via de kleine gaatjes af te tappen. ’s Nachts protesteren mijn ribben weer hevig, maar de CV is ontlucht…
Waterballet
Een paar dagen later is het mooi weer en ik heb gemerkt dat er weinig water meer uit de vijf ruitensproeierdopjes bij de voorruiten komt. Ik zet ze binnen op continue spuiten en ga met een naald naar het voordek om ze open te prikken. Het biedt weinig soelaas en ik vraag me af of er wel waterdruk is. Binnengekomen, hoor ik de autoradio op het dashboard gevaarlijk diep brommen en zet hem snel uit. Vreemd… straks maar kijken. Eerst achter het dashboard kijken of de toevoerkraan van de ruitensproeiers wel open staat. Als ik het toegangsluikje verwijder, constateer ik tot mijn grote schrik dat alles kletsnet is. Ook de grote 230 volt schakelpanelen druipen van het water en onmiddellijk schakel ik alle stroom uit. Inge hoort mij onze lieve Heer weer aanroepen en op mijn schreeuw dat alles zeiknat is, komt ze met een stapel theedoeken aanrennen. Wát een waterballet! Nadat ik de grote lade van de kaartentafel heb verwijderd, kan ik bij de ruimte achter de schakelpanelen. Daar zitten ook de magneetventielen die de sproeiers bedienen. Al snel zie ik dat de slangetjes gaar zijn en dat ze bij het inschakelen van de ventielen al het water als een sprinkler over de panelen sproeien. “Heb ik weer!” mopper ik en begin gehaast te deppen, dweilen en föhnen om de schade tot een minimum te bepreken. Daarbij breng ik veel tijd op de kop in het dashboard door, waardoor mijn ribbetjes heftig protesteren. “Dat worden weer slapeloze nachten Evert! Zal ik je nog maar een korreltje Arnica geven?” oppert Inge lief.
De autoradio zat vol water maar doet het weer en verder hebben we er geen noemenswaardige schade aan de elektronica overgehouden. Mijn lichaam blijft echter protesteren en dat zal nog wel een tijdje duren…
Evert