Met zijn partner Inge woont columnist Evert Stel aan boord van de Meander V. In de wintermaanden ligt de voormalige loodsboot in Muiden. In zijn column beschrijft Evert ditmaal het ’Drijfgevoel’
Wonen aan boord heeft door het ‘drijfgevoel’ zo haar charmes. Dat ‘drijfgevoel’ (los zijn van de aarde, vrij zijn om met je hele hebben en houwen op ieder moment te gaan waar je wilt) is voor velen een manier van leven, een manier van beleven, een manier van zijn, dat vaak uit het diepste onverklaarbare verlangen naar watervrijheid komt.
Voordelen
Het heeft daarnaast ook een aantal praktische voordelen, want als je wilt verhuizen, hoef je niets in dozen te pakken. Als de hele stad wegens stroomstoring in de kou zit, brandt bij jou de kachel. Stroomt het Lageland onder water, dan hou jij droge voeten. Is je buurman een zeikerd, trossen los en verhuizen, zonder je huis op Funda te moeten zetten. Als de Russen komen, zitten we zo ergens verscholen in een Noors Fjord… en ik kan nog wel even doorgaan met het opnoemen van allerlei voordelen.
Nadelen
Er zijn – met name in de winter - echter ook nadelen aan het wonen aan boord, want moeder natuur kan je zomaar van je vrijheid beroven. Het ene moment kun je de trossen nog losgooien om te ‘verkassen’ en het andere moment zit je geboeid in het ijs. Weg vrijheid, weg drijfgevoel, weg escapemogelijkheid… Nou hebben we de laatste jaren amper strenge winters meer, dus komt dat niet veel meer voor, maar afgelopen weken werden we even weer met de neus op het feiten gedrukt dat je zomaar ‘gevangene’ kunt worden zodra het water haar vloeibare vorm verliest.
Sneeuwstorm
Het begint die zondag met een sneeuwstorm en windkracht negen uit het oosten. We liggen aan lagerwal bij de KNZ&RV in Muiden, waar het water nu flink hoger wordt dan normaal. Het is de hele dag - in Arctische omstandigheden - houwen en keren met onze grote ronde stootwillen, die geen zin hebben om tussen het smalle kadebalkje van de steigers en het schip te blijven zitten. Enfin… binnen brandt de kachel en het is oergezellig knus aan boord. We genieten van het uitzicht en het winterpanorama, gevormd door de sneeuwjacht dat in de verte Pampus snel wit kleurt.
Vast
Zo, dat hebben we weer overleefd, maar met de strenge vorstvoorspellingen besluiten we de volgende morgen toch maar wat dichter bij de sociëteit te gaan liggen, want daar kunnen we drinkwater blijven laden. Het vriest flink en het water wordt al dik, dus snel verhalen. Die avond zitten we muurvast in het ijs en na nog een dag strenge vorst, kunnen we om ons schip heen lopen. Terwijl de eerste durfals de ijzers onderbinden en voorbij zoeven, zien we het gedurende de dag steeds drukker om ons heen worden. “Ik kan in de kuip wel een koek en zopie tent beginnen Inge”, lach ik enthousiast geworden van alle plezier makende ijsgenieters.
Knallen
Het vriest nu ’s nachts ruim 10 graden en nu merken we weer waarom we het schip zo minutieus hebben geïsoleerd. Ieder blootliggend stukje metaal van het aluminium schip vormt een dikke ijskorst en ik maak nog een lijstje van wat er nog bekleed moet worden. De CV werkt hard en we verstoken nu - met ons ruim 100 vierkante meter schip - toch zo’n 20 liter diesel per etmaal. We gaan vroeg te kooi en kruipen dicht tegen elkaar aan. “Trusten schat”, zeg ik nog maar één ding ben ik vergeten… nachtelijke IJSKNALLEN! Er volgt direct een enorme knal. “Baoemmmmmkrackckck”, klinkt het en het hele schip schudt zo hevig, dat het lijkt alsof er een bom explodeert. Het is de eerste, maar niet de laatste! De daaropvolgende nachten slaap ik boven op de bank, want onderin het schip is het mij te onrustig. Net als ik de eerste slaap weer pak, word ik wreed wakker geschud door een doffe dreun en ik krijg mijn rust niet.
Normaliter zou ik allang een andere ligplaats opgezocht hebben, maar ik ben van mijn vrijheid beroofd want moeder natuur houdt me gevangen, in het ijs…
Evert Stel